Zien is geloven

14 October 2013

Een pasgeboren baby verzorgen gaat bij de meeste dieren vanzelf, maar bij ons mensen zit dat niet automatisch in de genen. Daarom moeten aanstaande ouders tevoren moeite doen om alles over de omgang met baby’s te leren.

Waar halen de vaders en moeders in spé hun informatie vandaan? Traditionele bronnen, zoals familie, dr. Spock en het consultatiebureau, hebben een groot deel van hun invloed verloren. Tegenwoordig haalt men de benodigde kennis eerder uit websites van fabrikanten en verkopers, babytijdschriften met artikelen, advertenties en advertorials en glossy folders van producten.

Deze media bevatten mooie afbeeldingen van ideale baby’s in ideale situaties. Een beeld zegt immers meer dan duizend woorden. Beeldinformatie blijft dan ook beter hangen dan tekst en korte slogans blijven beter hangen dan lange teksten. Marketingmensen weten dat, zo zit promotiemateriaal dus ook in elkaar. De impliciete informatie die een beeld bevat, wordt onbewust overgenomen door de kijker.

We zien in een advertentie bijvoorbeeld een foto van een baby die los ligt in een kinderbadje met ingebouwde steun, zonder ondersteuning van een ouder. Er is zelfs geen volwassene in zicht. De baby lacht blij. Onbewust is de boodschap: “Dit badje is speciaal ontworpen zodat je je baby er niet in hoeft vast te houden. Dat werkt zo goed dat je hem zelfs best even alleen kan laten.” De fabrikant zal nooit expliciet adviseren een baby in bad alleen te laten en in de gebruiksaanwijzing zal zeker staan dat je altijd bij je kind moet blijven. Maar tekst wordt slechter gelezen en minder goed onthouden. De subtiele boodschap van de foto komt vanzelf terecht in het onderbewustzijn van een nieuwe generatie ouders.

ZienIsGeloven

Het zou zomaar kunnen dat het over een tijdje heel gewoon is om een kind eventjes alleen te laten in zijn ondersteunende badje. De uitstraling van het product tesamen met de afbeelding in de advertentie geven de ouders het gevoel dat het kan. Terwijl het geen betoog hoeft dat je een baby in een badje altijd in de gaten moet houden. In de advertentie lacht de toezichtloos badende baby blij, maar de praktijk kan heel anders zijn.

Een product dat een gevaarlijke indruk maakt is soms veiliger dan een product dat er veilig uitziet. Dat komt omdat de gebruikers alerter en voorzichtiger zijn als ze het gevaarlijke product gebruiken. Het is bijvoorbeeld bekend dat bestuurders in een kwetsbare auto voorzichtiger rijden en minder brokken maken dan in een degelijke en veilige auto. Met een ouderwets babybadje zonder ondersteuning zullen waarschijnlijk minder ongelukken gebeuren dan met een badje waarbij ondersteuning de suggestie van veiligheid wekt, omdat ouders het kind in een ‘gevaarlijk’ badje altijd vast zullen houden.

Daarom zou het beter zijn als babybadjes geen ondersteuning hebben, en fabrikanten geen reclame zouden maken met zelfstandig badende baby’s. Misschien minder innovatief en onderscheidend, maar wel zo veilig voor het kind.

Een ander voorbeeld: wipstoeltjes van verschillende merken worden aangeprezen ‘voor slapen, voeden en spelen’. De verzekering dat de baby alle activiteiten in deze stoel kan doen, suggereert dat het kind er de hele dag in kan zitten. Dit valt eerder onder kindermishandeling dan onder goed ouderschap, maar hoe moeten de ouders dat weten? De fabrikant bedoelt het waarschijnlijk niet zo, maar dit is wel wat consumenten (onbewust) opmaken uit beeld en slogan.

Het is logisch dat producenten van babyproducten graag nieuwe en innovatieve producten bedenken en deze enthousiast verkopen. Niet alle ideeën die ontwerpers en consumenten leuk vinden zijn echter ook goed voor baby’s, en niet alle manieren van aanprijzen geven de ouders een juist beeld over goed gebruik. Hier mag mijns inziens wel eens kritischer op gelet worden, vooral gezien de belangrijke rol die fabrikanten tegenwoordig spelen bij de informatievoorziening aan (aanstaande) ouders.

 

Deze column van Brecht Daams verscheen eerder in Babywereld, vakblad voor baby- en kinderproducten, februari 2013.

Tags: